A.F.A.M. (Ton) Wetzer, 5 februari 2020
Het pand Kolperstraat 5 staat op een diep, rechthoekig perceel. Het achterste deel van de begane grond loopt gedeeltelijk door achter het linker buurpand nr. 7. Het gebouw heeft een laatmiddeleeuwse oorsprong. Het is opgebouwd uit een 15de-eeuws voorhuis met daarachter een eveneens 15de-eeuws achterhuis. Voor- en achterhuis zijn van elkaar gescheiden door een brandmuur. Deze muur is op de begane grond nog slechts ten dele bewaard gebleven. Sinds maart 2005 staat het pand geregistreerd als gemeentelijk monument. Het achterhuis is in de late 16e eeuw met een verdieping opgehoogd, waarbij een houtskeletconstructie is aangebracht. In 1632 komt het pand in archiefstukken voor onder de naam ’t Wapen van Luyck, later draagt het de naam ’t Wapen van Vranckrijk. Het voorhuis omvat vier niveaus: kelder, begane grond, eerste verdieping, zolderverdieping. Het hogere achterhuis telt eveneens vier verdiepingen, maar is in tegenstelling niet onderkelderd. De vloeren van het voor- en achterhuis verspringen gemiddeld 1 tot 1,5 meter van elkaar. De kap van het achterhuis ligt hoger dan het voorhuis, beide delen zijn afzonderlijk voorzien van een zadeldak, met een dakschild aan de voor- en achterzijde. De voorgevel is een gepleisterde, laat 19e-eeuwse lijstgevel met een houten pui uit 1936. De pui bestaat uit een grote etalageruit boven een betegelde borstwering, een toegangsdeur links daarvan en glas-in-lood bovenlichten. De vier gevelopeningen op de eerste verdieping en op de zolderverdieping zijn voorzien van moderne, kunststof kozijnen. De gevel eindigt met een sober vormgegeven kroonlijst. In het muurwerk van de rechterzijgevel zijn op de begane grond sporen te zien van drie korfboogvormige spaarnissen en op de eerste verdieping van drie rondboognissen. Op de tweede verdieping in het achterhuis bevindt zich een kaarsnis. De kelder onder het voorhuis is gesitueerd tegen de rechterzijgevel. Eind 19e eeuw is het tongewelf van de kelder vervangen door een enkelvoudige, eiken balklaag. In de getrapte brandmuur zijn, op zolderniveau, nog restanten van een rookkanaal zichtbaar. In het achterhuis zijn de samengestelde balklagen van moer- en kinderbinten boven de begane grond, eerste en tweede verdieping, nog grotendeels aanwezig. Het achterhuis is drie balkvakken diep. Het eerste balkvak op de eerste verdieping bezit nog het oorspronkelijke, eiken spreidsel tussen de kinderbinten. Een van de moerbalken bezit een laatgotisch sleutelstuk met peerkraal. De balklaag boven de tweede verdieping heeft aan de rechterzijde nog een 16e-eeuws sleutelstuk. |
Voor dit pand werd geen hertogcijns gerekend, waaruit we mogen afleiden dat het perceel oorspronkelijk tot het hoekhuis Markt 13 behoorde. Op het achterterrein stond het pand 'Inden Valk'. Mogelijk was de in 1552/'53 vermelde Heylken Vallckeners de bezitster van dit achterhuis. In 1603 is het in bezit van Bouwen Gerits. Het achterhuis zal via het straatje vanuit de Kolperstraat toegankelijk zijn geweest. Dit gold eveneens voor het nabijgelegen | 371 |
achterhuis achter Markt 11, dat in het bezit was van Heylwich Marss. Een klein gewelfd keldertje onder het achtererf van Markt 11 kan nog een restant zijn van het huis van Heylwich. Het pand aan de Kolperstraat is smal en diep, met een indeling in een voor- en achterhuis. Het voorhuis was onderkelderd. De begane grondvloer lag boven maaiveld, hetgeen nu nog het geval is bij het rechter buurpand. Zowel het voorhuis als het achterhuis zijn na elkaar, vermoedelijk in de 15de of 16de eeuw verhoogd. In de tweede helft van de 19de eeuw zijn de kappen, de gevels en het interieur vernieuwd. Het pand stond en staat nog, voor wat betreft de kelder en de begane grond, in verbinding met Kolperstraat 3. | 372 |
BeschrijvingAlgemeen:Het pand is gelegen aan de westzijde van de Kolperstraat op een diep, rechthoekig perceel. Het achterste deel van de begane grond loopt gedeeltelijk door achter het linker buurpand nr. 7. Het pand heeft een laat-middeleeuwse oorsprong; het is opgebouwd uit een 15de-eeuws voorhuis met daarachter een eveneens 15de-eeuws achterhuis. Voor- en achterhuis zijn van elkaar gescheiden door een brandmuur, die op de begane grond nog slechts ten dele bewaard is gebleven. Het achterhuis is in de late 16de eeuw met nog een verdieping opgehoogd, waarbij een houtskeletconstructie is aangebracht. In 1632 komt het pand in de archiefstukken voor onder de naam “ ‘t wapen van Luyck”; later draag het de naam “ ‘t wapen van Vranckrijk”. Het voorhuis omvat vier niveaus, te weten een kelder, een begane grond, eerste verdieping en zolderverdieping. Het hogere achterhuis telt eveneens vier niveaus maar is in tegenstelling tot het voorhuis niet onderkelderd en bestaat uit een begane grond, eerste-, tweede- en zolderverdieping. De vloeren van het voor- en achterhuis verspringen gemiddeld 1 tot 1,5 meter van elkaar. De kap van het achterhuis heeft de nok hoger liggen dan het voorhuis; beide delen zijn afzonderlijk voorzien van een met opnieuw verbeterde Hollandse pannen gedekt zadeldak met een dakschild aan de voor- en aan de achterzijde.Voorgevel:De gepleisterde laat 19de-eeuwse lijstgevel heeft een houten pui uit 1936, bestaande uit een grote etalageruit boven een betegelde borstwering, een toegangsdeur links daarvan en kleppende glas-in-lood bovenlichten. De vier gevelopeningen op de eerste verdieping en op de zolderverdieping zijn voorzien van moderne kunststof kozijnen. De gevel eindigt met een sober vormgegeven kroonlijst.Linkerzijgevel:De linkerzijgevel van zowel het voorhuis als het achterhuis behoort tot het buurpand Kolperstraat 7 en bevat 15de- en 16de-eeuws muurwerk.Rechterzijgevel:In het muurwerk aan de rechterzijde tekenen zich op de begane grond de sporen af van drie korfboogvormige spaarnissen en op de eerste verdieping van drie rondboognissen. Op de tweede verdieping in het achterhuis bevindt zich een kaarsnis.Achtergevel:De gemetselde achtergevel behoort vermoedelijk tot de bouwtijd van het achterhuis, namelijk de late 15de eeuw. Op het niveau van de begane grond is deze muur en een gedeelte van de lin- | 1 |
kerzijmuur, tegenwoordig verdwenen. De vensters op de eerste en tweede verdieping bezitten nog de 18de-eeuwse kozijnen. Op de eerste verdieping zijn hier moderne draairamen en een vallend bovenlicht in geplaatst (jaren ‘50 van de twintigste eeuw); de vensters op de tweede verdieping bestaan uit een 18de-eeuws vast bovenlicht en moderne draairamen (XX) onder.Interieur:De kelder onder het voorhuis is gesitueerd tegen de rechterzijgevel en is smaller en minder diep dan de plattegrond van de begane grond. Eind 19de eeuw is het tongewelf van de kelder gesloopt en vervangen door de huidige enkelvoudige eiken balklaag, hierbij gebruik makende van hergebruikte balken.Van de oorspronkelijke indeling van het pand in een voor- en achterhuis is relatief veel bewaard gebleven. De scheidende brandmuur is grotendeels nog bewaard gebleven; alleen op de begane grond is deze voor een deel verdwenen. In de getrapte brandmuur zijn, op zolderniveau, restanten van rookkanaal zichtbaar, horende bij een oudere toestand van het voorhuis. Zowel de eerste als de tweede verdiepingsbalklaag van het voorhuis zijn enkelvoudig en een combinatie van eiken balken (XIX) en iets lichter gedimensioneerde grenen balken uit dezelfde periode. Het aanbrengen van de grenen balklaag hangt waarschijnlijk samen met de wijziging of toevoeging van een trappenhuis. De grenen vloer op de verdieping (19de eeuw) is voorzien van een gehoute ondergrond met daaroverheen een gesjabloneerd patroon. In het achterhuis zijn de samengestelde balklagen van moer- en kinderbinten boven de begane grond, eerste en tweede verdieping nog grotendeels aanwezig. Het achterhuis is drie balkvakken diep. In tegenstelling tot de twee achterste balkvakken bezit het eerste balkvak op de eerste verdieping nog het oorspronkelijke eiken spreidsel tussen de kinderbinten. Eén van de moerbal-ken bezit een laat-gotisch sleutelstuk met peer-kraal (XV). De balklaag boven de tweede verdieping bezit aan de rechterzijde nog een 16de-eeuws sleutelstuk. De vloer van de eerste en tweede verdieping van het achterhuis hoort bij de sa-mengestelde balklagen en bestaat uit brede eiken vloerdelen. De kap boven het voor- en boven het achterhuis bestaat uit een sporenkap (XX) zonder spantconstructie. Redengevende omschrijvingHet pand Kolperstraat 5 heeft monumentale waarde vanwege de grotendeels nog aanwezige laat-middeleeuwse structuur van voor- en achterhuis met samengestelde balklagen - inclusief het eiken spreidsel en de eiken vloerdelen -, en een structuurbepalende kelder. Verder heeft het pand monumentale waarde vanwege de laat 19de-eeuwse lijstgevel.Gesitueerd op de rand van de oudste stadskern heeft het pand stedenbouwkundige waarde. | 2 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
1396. v. Kessel. "'t Wapen van Luyck" anno 1632, daarna "'t Wapen van Vrancrijk". "De Valk*" anno 1603. | 71 |
1865 | H. van Oostenburg (winkelier) - T.J. Schuuren (zonder beroep) |
1875 | J.J. Gerritse (koek- en banketbakker) - H.C. Ittmann (paarden-arts 3e klasse, 2e regement hussaren) |
1881 | J.J. Gerritse (koek- en banketbakker) - C.G. Steen (klerk der registratie) |
1900 | F.H. van Kessel (mr. bakker) |
1908 | F.H. van Kessel (brood- en banketbakker) - wed. H. van Kessel |
1910 | F.H. van Kessel (brood- en beschuitbakker) |
1928 | F.H. van Kessel |
1943 | H.J.Th.N. Huijbers (brood- en banketbakker) - Kessel F.H. van |
1908 | J Meijer (ambtenaar S.S.) |